A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN.
Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
De komst van de transesofagealeof slokdarm echocardiografie (TEE) heeft de mogelijkheden van hemodynamische diagnostiek en monitor bij vrijwel alle cardiovasculaire operaties in het perioperatieve proces enorm uitgebreid. Deze minimale invasieve techniek wordt zowel peroperatief als postoperatief op de intensive care (IC) steeds vaker gebruikt. Voor een juist en verantwoord gebruik van TEE is kennis van de fysische basisprincipes en door training verkregen vaardigheden noodzakelijk. TEE geeft goede informatie over de vullingsstatus van het hart, de wandbeweging en eventueel aanwezige pericardeffusie. Deze techniek is onontbeerlijk gebleken bij hartchirurgie van zowel congenitale hartgebreken als hartkleppathologie.
Perioperatief optredende myocardischemie treedt meestal vroeg in de postoperatieve periode op en wordt gekenmerkt door stille ischemie van het STdepressietype, vaak voorafgegaan door een stijging in de hartfrequentie. Deze ischemie kan leiden tot een perioperatief myocardinfarct (PMI). In de pathofysiologie van het PMI speelt het ruptureren van een instabiele coronaire plaque waarschijnlijk een minder grote rol, maar is er veelal sprake van een stressgeïnduceerd myocardinfarct in aanwezigheid van coronaire stenoses.
Sinds 1997 is de Bispectraalindex( BIS)monitor beschikbaar voor klinisch gebruik en zijn hierover vele wetenschappelijke publicaties verschenen. Veelal betreffen het studies waarbij BISmonitoring wordt ingezet met als doel de hoeveelheid benodigde anesthetica te verminderen, de ontwaak, detubatieen ontslagtijden te bekorten en de incidentie van misselijk en braken te verminderen. De meeste aandacht gaat echter uit naar de vraag of BISmonitoring de incidentie van onbedoeld wakker zijn (awareness) tijdens een operatieve ingreep vermindert. Studies tonen met wisselend resultaat aan dat de incidentie van awareness afneemt. Inherent verbonden aan het werkingsmechanisme van de BISmonitor, bestaat er een aantal beperkingen in de toepassing waarmee de gebruiker terdege rekening dient te houden.
Het perioperatieve risico wordt door drie factoren bepaald: de heelkundige ingreep zelf, de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en het risico eigen aan de anesthesie. Deze rechtstreekse anesthesiegerelateerde mortaliteit is de laatste decennia substantieel gedaald en wordt tegenwoordig geschat op minder dan 1 op 200.000 anesthesieën. Deze vooruitgang is voornamelijk te danken aan het routinematig gebruik van een uitgebreide en nauwkeurige bewaking van de vitale functies van de patiënt onder narcose.
Het medisch specialisme anesthesiologie is de afgelopen decennia enorm veranderd. Waar voorheen de narcotiseur zijn werkgebied alleen had binnen de muren van het operatiekamercomplex, werkt de anesthesioloog tegenwoordig op de operatiekamer, polikliniek, intensive care, spoedeisende hulp en op ‘buiten’locaties, zoals röntgenafdelingen en verloskamers. De anesthesioloog kan verschillende rollen of functies uitoefenen, namelijk als perioperatieve medisch specialist, pijnbestrijder, intensivist, onderzoeker, opleider of medisch manager. Deze verschillende functies of rollen eisen diversiteit van zowel theoretische als praktische bekwaamheden. Waar 50 jaar geleden slechts één narcotiseur in een ziekenhuis.