A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Op een van onze A&I-bijeenkomsten opperde uitgever Charles Dumas om eens een nummer te wijden aan techniek en apparatuur, want wij hebben toch immers zo’n technisch vak. Ik moest meteen aan Erik denken. Erik Korsten is anesthesioloog-intensivist in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven en deeltijdhoogleraar aan de faculteit Elektrotechniek aan de TU Eindhoven, met als aandachtsgebieden beslissingsondersteuning en signaalverwerking in beelden. Erik ging enthousiast in op mijn verzoek om hem te interviewen. Af en toe onderbroken door zijn dienstsein vertelt hij bevlogen over zijn gevarieerde werkzaamheden.

Een Mobiel Medisch Team kan primair op basis van de 112-melding of secundair op verzoek van de reeds gearriveerde ambulancebemanning opgeroepen worden. In de praktijk blijkt dat de toepassing van ‘primaire inzetcriteria’ ruimte tot verbetering geeft bij een aantal meldkamers en dat de gebruikte inzetcriteria een hoog percentage van overtriage met zich meebrengen met een acceptabel (laag) percentage ondertriage. Het oplossen van luchtweggerelateerde problemen, veelal in combinatie met het toedienen van algehele anesthesie, is de meest voorkomende interventie die het MMT prehospitaal uitvoert. De outcome van ongevalsslachtoffers wordt positief beïnvloed door toevoeging van een MMT aan de hoogwaardige ambulancezorg. Meer samenwerking, een kritische beoordeling van de toepassing van de huidige inzetcriteria en door het MMT uitgevoerde interventies moeten leiden tot een efficiënter gebruik van het MMT. Een solide, landelijk dekkende traumaregistratie en meer prehospitaal onderzoek zijn onontbeerlijk.

De toepassing van allerlei sederende middelen is in de afgelopen decennia enorm gegroeid. In 2005 droeg de IGZ de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde op om een nieuwe richtlijn Sedatie buiten de OK te maken. Deze richtlijn wordt vanaf 2013 gehandhaafd. Nederland heeft echter nog een enorme achterstand in te halen om overal te voldoen aan de kwaliteitseisen van de CBOrichtlijn Sedatie en/of analgesie buiten de operatiekamer. De enige methode om de veiligheid verder te verhogen is opleiding, scholing, nascholing en kwaliteitsbeleid. Veiligere sedatie kost geld, vraagt meer opleiding, bewaking en personeel en dat moet in zakelijke plannen zonder beperking worden erkend.

Het beroep van anesthesioloog gaat gepaard met perioden van extreme werkstress. Bij de waardering van deze stress zijn persoonsfactoren van belang. Bij een deel van de collega’s zien we verschijnselen van burnout met een piek aan het begin van de carrière. Deze werkgerelateerde stress leidt waarschijnlijk niet tot een verminderde levensverwachting van anesthesiologen. Wel lijkt het erop dat er onder anesthesiologen relatief vaker middelenmisbruik optreedt, ook met een piek aan het begin van de carrière. Waarschijnlijk spelen ook hier bepaalde persoonskenmerken een rol. Daarnaast zou er vaker sprake zijn van zelfmoord, waarbij we een verhoogd risico zien in met name de herfst van de carrière.

Bij een luchtwegobstructie ontstaat er hypoxie. De resulterende saturatiedaling blijkt niet lineair te verlopen, maar wordt bepaald door de exponentiële daling van de alveolaire-capillaire zuurstofconcentratiegradiënt en de sigmoïdale vorm van de zuurstofdissociatiecurve. Dit heeft klinische consequenties. Vanwege het belang van zuurstof voor het overleven zijn er gespecialiseerde chemosensoren waarbij activatie een geïntegreerde cardiorespiratoire respons met zich brengt die gericht is op het zo lang mogelijk optimaliseren van de oxygenatie. Hoe het waarnemen van de zuurstofspanning op celniveau werkt is nog niet helemaal opgehelderd; het lijkt zich op mitochondriaal niveau af te spelen. Op celniveau kunnen de effecten van hypoxie lang reversibel blijven, maar uiteindelijk leiden ze via necrose en apoptose tot celdood. Hersenen blijken extreem gevoelig voor hypoxie; het hart lijkt zichzelf gedurende enige tijd enigermate te kunnen beschermen.

In vrijwel alle Nederlandse ziekenhuizen is gedurende de afgelopen vijf jaar een spoedinterventiesysteem (SIS) geïmplementeerd om vitaal bedreigde patiënten eerder dan voorheen te herkennen en de behandeling te verbeteren. Een recente meta-analyse laat zien dat gebruik van een SIS wordt geassocieerd met een daling van het aantal reanimaties en van mortaliteit. De drie onderdelen van een SIS zijn het afferente deel, het efferente deel en het borgingsdeel. In de ‘Dutch approach’ is in het afferente (activatie)gedeelte de rol van de hoofdbehandelaar geborgd.