A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
De beoordeling van een patiënt met hartfalen begint met het onderscheid in hetzij HFPEF (preserved ejection fraction) of HFREF (reduced ejection fraction) – voor de therapie is dit van wezenlijk belang. Daarnaast speelt beeldvorming van myocard (MRI), coronairvaten (angiografie of CT-scan) en kleppen en drukken (echocardiografie) een grote rol. Voor de behandeling van chronisch hartfalen en HFREF is de bewijskracht het hoogst, HFPEF en acute exacerbaties moeten het zonder evidence doen. Cardiac resynchronisatietherapie is een van de pijlers geworden van de behandeling van chronisch hartfalen bij linkerbundeltakblok en een QRS-breedte van meer dan 120 msec, met name bij een normaal coronairvatstelsel. Nieuw is de aanpak van de mitralisklepinsufficiëntie met een mitral clip. De behandeling van de hartfalenpatiënt is multidisciplinair: cardioloog, nefroloog/internist, diëtiste en fysiotherapeut, huisarts en gespecialiseerde thuiszorg – zij hebben allen hun eigen functie, en het geheel is nog het beste te coördineren door een ervaren hartfalenverpleegkundige.

Sinds 1999 ontwikkelt de Spoedeisende Geneeskunde in Nederland zich, zoals in steeds meer landen in Europa, als zelfstandig vakgebied. Van de afdelingen SEH werkt 80% met een of meer SEH-artsenKNMG. De eerste zeven afdelingen SEH hebben een 24/7 continue beschikbaarheid van SEH-artsenKNMG gerealiseerd. Het landelijk curriculum en de erkenning als profielspecialisme dateren uit 2008. Nieuwe ontwikkelingen zijn Spoedechografie en Procedurele Sedatie en Analgesie door SEH-artsenKNMG op de afdeling SEH. Toekomstige uitdagingen zijn: 24/7 continuïteit van beschikbaarheid SEH-artsenKNMG op iedere afdeling SEH, verdere ontwikkeling van de opleiding tot SEH-artsKNMG, verdieping van kennis en vaardigheden SEH-artsenKNMG, ontwikkeling van een academisch domein Spoedeisende Geneeskunde, intensiveren van samenwerking met andere vakgebieden en voorkomen dat de Spoedeisende Geneeskunde verwordt tot de geneeskunde van de beschikbaarheid.

Voor de werking van inhalatie-anesthetica op het bewustzijnsverlies kunnen we op verschillende niveaus naar aangrijpingspunten zoeken. Op moleculair niveau zijn verschillende receptoren aan te wijzen waarop inhalatie-anesthetica aangrijpen. Ook kunnen we kijken naar de effecten op de cerebrale bloedflow en het metabolisme. Het is tevens mogelijk op neuronaal niveau de activiteit te meten.

Wetten en richtlijnen zijn bepalend in vele facetten van ons werk. Toestemming voor anesthesie of interventies wordt verkregen na noodzakelijke inlichtingen aan de patiënt. De uitvoerende anesthesioloog moet zich aan de afgesproken anesthesietechniek houden, tenzij er medische argumenten zijn om daarvan af te wijken. De anesthesioloog of intensivist kan de zorg, onder bepaalde voorwaarden, overdragen aan bijvoorbeeld een aios of anesthesie-medewerker. De noodzaak tot directe supervisie van de aios en anesthesiemedewerker hangt o.a. af van hun bekwaamheid. Een goede verslaglegging zorgt ervoor dat er, indien er klachten komen, kan worden vastgesteld of u juist hebt gehandeld.

Tranexaminezuur is een geneesmiddel dat een antifibrinolytische werking heeft door binding aan plasminogeen. De klinische toepasbaarheid is breed en het doseringsschema varieert afhankelijk van de diverse klinische toepassingen. Uit onderzoek is gebleken dat tranexaminezuur effectief is bij het reduceren van excessief bloedverlies als gevolg van lokale of systemische hyperfibrinolyse. Het wordt gebruikt ter preventie of behandeling van een bloeding bij patiënten met een primaire afwijking in het fibrinolytisch systeem of met een andere stollingsafwijking en bij patiënten die een lokale of systemische hyperfibrinolyse vertonen. Tranexaminezuur reduceert het perioperatief bloedverlies en de bloedtransfusiebehoefte bij diverse typen chirurgie en geeft een mortaliteitsreductie bij volwassen traumapatiënten met (een verhoogd risico op) een grote bloeding. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat tranexaminezuur via het pleiotroop effect van plasmine gunstige effecten heeft die tot een mortaliteitsreductie kunnen leiden. Tranexaminezuur heeft nauwelijks (ernstige) bijwerkingen en contra-indicaties.

Sinds de invoering van tetanustoxoïd in het Rijksvaccinatieprogramma is tetanus een zeldzame aandoening. Zonder adequate behandeling kent de ziekte een hoge mortaliteit, met name door het optreden van luchtwegobstructie en respiratoire insufficiëntie, maar ook door uitputting, trombo-embolieën en autonome disfunctie. Aan de hand van een ziektegeschiedenis worden de klinische verschijnselen van tetanus en de behandeldoelen besproken. Hierbij komen aan bod: het luchtwegmanagement, het verminderen van toxineproductie, het neutraliseren van ongebonden toxine, het controleren van spierspasmen, de behandeling van autonome disfunctie bij tetanus en algemene ondersteunende maatregelen.