A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Naast overleving is de kwaliteit van overleving een steeds belangrijker uitkomst van de zorg voor IC-patiënten met een critical illness. Vroeg mobiliseren en activeren op de IC geeft veelbelovende resultaten. In dit artikel worden de gevolgen van bedrust, inactiviteit en critical illness voor het bewegend functioneren beschreven, en wordt ingegaan op fysiotherapeutische mogelijkheden bij IC-patiënten. Multidisciplinaire afstemming tussen de intensivist, verpleegkundige en fysiotherapeut is van belang. In het multidisciplinaire protocol staan criteria omschreven als ondersteuning voor keuzes en om de veiligheid, evaluatie en borging van de activiteiten te kunnen garanderen. Nazorg om de uitkomsten van IC-patiënten te verbeteren kan gestalte krijgen in de nazorgpoli. In deze nazorg is betrokkenheid van de revalidatiegeneeskunde gewenst. Het is raadzaam ook IC-artsen en IC-verpleegkundigen te laten participeren.

Volwassenen en kinderen moeten aangemoedigd worden om tot 2 uur voor electieve chirurgie (waaronder sectio caesarea) heldere vloeistoffen tot zich te nemen. Vast voedsel mag tot 6 uur voor de ingreep genuttigd worden. Deze aanbevelingen gelden ook voor patiënten met obesitas, gastro-oesofageale reflux, diabetes en zwangeren die niet in partu zijn. Er is onvoldoende bewijs om het routinegebruik van antacida, metoclopramide of H2-receptorantagonisten voor electieve chirurgie aan te bevelen. Alleen bij een zwangere die spoedchirurgie of een sectio caesarea moet ondergaan, wordt een H2-receptorantagonist (eventueel in combinatie met metoclopramide) aangeraden. Tevens moet bij spoedchirurgie door de zwangere natriumcitraat gedronken worden om de maaginhoud te alkaliseren. Baby’s en kleine kinderen kunnen veilig moedermelk krijgen tot 4 uur voor de ingreep, terwijl niet-humane melkproducten tot 6 uur voor de ingreep gegeven mogen worden. Postoperatieve insulineresistentie ontstaat na chirurgie en kan onder andere gereduceerd worden door goede analgesie per- en postoperatief, minimaal invasief opereren en drinken van carbohydraatrijke dranken preoperatief.

Anesthesie bij patiënten met het relatief zeldzame carcinoïdsyndroom is een uitdaging voor de anesthesioloog. Er kunnen perioperatieve complicaties optreden in de vorm van forse hemodynamische schommelingen, vooral als het hart bij het ziekteproces is betrokken. Het syndroom kenmerkt zich door flushing, bronchospasmen en diarree. In het hart kunnen met name de tricuspidalisklep en de pulmonalisklep aangetast zijn door neerslag van fibrotisch weefsel. In dit artikel kijken we naar een patiënt met het carcinoïdsyndroom met aantasting van het hart op basis van een primaire neuro-endocriene tumor van het ovarium.

Wegenergranulomatose (sinds 2011 Granulomatosis en Polyangiitis - GPA) is een auto-immuunziekte die zich moeilijk laat onderscheiden van andere vasculitiden. Een combinatie van klinische, serologische en histopathologische factoren leidt tot de uiteindelijke diagnose. Respiratoire en/of renale insufficiëntie zijn de belangrijkste oorzaken waardoor GPA-patiënten op de IC terechtkomen. De behandeling bestaat uit toediening van corticosteroïden en cyclofosfamide; in ernstige gevallen kan plasmaferese geïndiceerd zijn. Gezien de slechte prognose van een patiënt met fulminante vasculitis op de IC zijn een vroege diagnose en agressieve behandeling essentieel.

Het TUR-syndroom is een zeldzame, maar potentieel levensbedreigende complicatie. Het wordt klassiek beschreven bij een transurethrale resectie van de prostaat (TURP, P = procedure), maar kan voorkomen bij alle endoscopische procedures waarbij spoelvloeistof wordt gebruikt. Het TUR-syndroom wordt gekenmerkt door een complexe pathofysiologie, die zich laat samenvatten tot acute veranderingen van het intravasculaire volume, osmolaliteit en plasma elektrolytenconcentratie. De consequentie van spoelvloeistof absorptie hangt onder meer af van de mate, snelheid en duur van de absorptie, alsmede van het type vloeistof dat wordt geabsorbeerd. Daarnaast spelen patiënt- en ingreep-gebonden factoren een rol. Voortschrijdend inzicht in de pathofysiologie van het TUR-syndroom heeft geleid tot een verminderde incidentie en daling van de morbiditeit en mortaliteit. Preventie van het TUR-syndroom blijkt echter niet altijd mogelijk. Vroegtijdige herkenning van de symptomen en alertheid van de clinicus met kennis van de diagnostische en behandelingsmogelijkheden zijn van essentieel belang bij het beperken van de perioperatieve morbiditeit en mortaliteit van het TUR-syndroom.

Aan de hand van twee voorbeelden uit de praktijk wordt de invloed van anesthesie en chirurgie op de nierfunctie behandeld. Een langdurig pneumoperitoneum, al dan niet in combinatie met een extreme houding, en afklemmen van de aorta hebben aanzienlijke effecten op de hemodynamiek en daarmee op de doorbloeding van de nieren. Als reactie op vermindering van de nierdoorbloeding worden (renale) regelmechanismen geactiveerd om de vochthuishouding in het lichaam te stabiliseren. Kennis van de nierfysiologie en het onderkennen van risicogroepen en perioperatieve risicomomenten kunnen bijdragen aan het voorkomen van (extra) nierschade.