A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Omdat de oorzaken en effecten van asfyxie bij pasgeborenen anders zijn dan bij oudere kinderen en volwassenen verschilt de volgorde van handelingen die van belang zijn bij de opvang en reanimatie van pasgeborenen. Aan de hand van de recent verschenen herziene richtlijnen wordt de reanimatie van de pasgeborene behandeld.

Brandwonden die een lichaamsoppervlak vanaf circa 15% beslaan, leiden tot shock die resuscitatie noodzakelijk maakt. Voor een adequate resuscitatie is een nauwkeurige inschatting van het totale verbrande lichaamsoppervlak nodig; de ‘regel van 9’ bij volwassenen en de ‘Lund en Browder’ diagrammen bij zowel volwassenen als kinderen zijn goede hulpmiddelen hiervoor. De aanbevolen hoeveelheid toe te dienen infuus volgt uit de Parkland-formule: 4 ml per kg per % verbrand lichaamsoppervlak. De eerste helft van dit volume dient in de eerste 8 uur gegeven te worden, gerekend vanaf het tijdstip van verbranding. Voor kinderen wordt naast dit volume een onderhoudsinfuus aanbevolen. De Parkland-formule is nadrukkelijk een richtlijn. Het infuus dient op geleide van diurese en vitale variabelen te worden aangepast. Over-resuscitatie is een veelvoorkomend probleem met potentieel ernstige gevolgen, zoals onder andere verdieping van de brandwond, long- en hersenoedeem en compartimentsyndroom van het abdomen en de ledematen.

De kans dat u als algemeen anesthesioloog geconfronteerd wordt met Grown-Ups with Congenital Heart disease (GUCH) neemt toe. De meeste op kinderleeftijd gecorrigeerde afwijkingen hebben amper consequenties voor uw anesthesiologisch beleid. Bij enkele ernstige of gecompliceerde corvitia zal doorverwijzing naar een centrum met kindercardio-anesthesiologische expertise noodzakelijk zijn. Dit artikel geeft per afwijking aandachtspunten bij het geven van anesthesie dan wel het advies om door te verwijzen. In de webversie wordt aanvullende informatie gegeven.

Heatstroke is het ernstigste ziektebeeld in een spectrum van hittegerelateerde aandoeningen die variëren in ernst. De mens is homeotherm, dus het centrum voor warmteregulatie in de hypothalamus zal erop gericht zijn om warmteproductie altijd in balans te laten zijn met warmteverlies. Omgevingsfactoren, lichamelijke inspanning en koelingsprocessen zijn belangrijke factoren bij het optreden van hittegerelateerde aandoeningen. De ziektegeschiedenis van een 30-jarige man dient als uitgangspunt om de fysiologie, pathofysiologie en behandeling van hittegerelateerde aandoeningen te beschrijven.

Zodra wordt gesproken over de resuscitatie komt het toedienen van vocht ter sprake. Het maken van de juiste keuze van de infusievloeistof, kristalloïd of colloïd, is niet gemakkelijk te onderbouwen als gevolg van tegenstrijdige onderzoeksresultaten en het ontbreken van voldoende onderzoeken van hoge kwaliteit. Van de colloïden werd humaan albumine in de jaren negentig geassocieerd met een verhoogde mortaliteit. Recentere studies tonen mogelijke gunstige effecten met verlaagde mortaliteit bij specifieke patiëntengroepen tijdens de resuscitatie. Albumine is het belangrijkste eiwit voor de mens; het is verantwoordelijk voor colloïd-osmotische druk en transport van diverse gebonden endogene stoffen en geneesmiddelen. Verder heeft het eiwit eigenschappen als scavenger van vrije zuurstofradicalen en worden er anticoagulerende en antitrombotische effecten aan toegekend. In dit artikel wordt een beknopte bespreking gegeven van structuur en functies van albumine en van de meest recente onderzoeken naar de toepassingsgebieden.

Het beleid van perioperatief bloedverlies wordt bepaald door de snelheid van bloedverlies, samen met de uitgangssituatie en de comorbiditeit van de patiënt. Dit zijn de transfusietriggers voor de diverse bloedproducten. De laatste jaren is duidelijk geworden dat vooral ongecontroleerd massaal bloedverlies een ‘agressieve’ benaderingswijze vereist. Adviezen hieromtrent worden in de nieuwe CBO-richtlijn gegeven. Voorafgaand aan een transfusie worden compatibiliteitstesten verricht. Desondanks kunnen transfusiereacties voorkomen. Herkennen van transfusiereacties en melding aan de landelijke database (http://www.tripnet.nl) zijn van essentieel belang om inzicht te krijgen in de incidentie van transfusiereacties en preventieve acties te starten.