A&I

Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde

Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN. 

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van A&I?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van A&I

Gesorteerd op nieuw - oud
Fysiologische overwegingen bij het perioperatief gebruik van kristalloïden en colloïden Lees meer over Fysiologische overwegingen bij het perioperatief gebruik van kristalloïden en colloïden Fysiologische overwegingen bij het perioperatief gebruik van kristalloïden en colloïden
De toediening van intraveneuze vloeistoffen behoort tot de dagelijkse routine van de anesthesioloog. Intraveneuze vloeistoffen dienen beschouwd te worden als medicamenten met hun eigen indicaties en bijwerkingen. Globaal kan onderscheid worden gemaakt tussen gebalanceerde en ongebalanceerde vloeistoffen en tussen kristalloïden en colloïden. Het toedienen van intraveneuze vloeistoffen kan o.a. leiden tot hyperchloremische acidose, hypo- en hyperkaliëmie en verstoring in de hemostase. Vochttoediening beïnvloedt bovendien de fysiologie van de circulatie en de vochtverdeling over het lichaam, onder meer door veranderingen in de viscositeit, de colloïd-osmotische druk en de integriteit van de endotheliale glycocalyx. In dit artikel worden de fysiologische aspecten van de voor- en nadelen van verschillende soorten infuusvloeistoffen besproken.
Humane leukocytenantigenen Lees meer over Humane leukocytenantigenen Humane leukocytenantigenen
HLA-moleculen spelen een cruciale rol bij het initiëren van de immuunrespons door eiwitfragmenten aan immuuncellen te presenteren. De HLA-diversiteit stelt het immuunsysteem in staat om op een groot aantal pathogenen te reageren. HLA-matching is een belangrijke parameter voor een succesvolle transplantatie, omdat de HLA-mismatch kan leiden tot complicaties wanneer het transplantaat als vreemd wordt herkend door de immuuncellen van de ontvanger. De grote verscheidenheid aan HLA-antigenen maakt het echter moeilijk om een HLA-gematchte donor te vinden bij stamceltransplantatie. Bovendien kunnen antilichamen tegen gemismatchte HLA-moleculen worden ontwikkeld en de aanwezigheid van antilichamen gericht tegen de donor in het serum van de ontvanger is een sterke contra-indicatie voor niertransplantatie. Huidige studies benadrukken vooral het belang van HLA-epitopen, onderdelen van een HLA-molecuul die kunnen worden herkend door antilichamen, in plaats van het gehele antigeen. Al deze aspecten maken HLA-moleculen zeer relevant voor het immuunsysteem en transplantaties.
Ernstige hypercalciëmie op de Intensive Care Lees meer over Ernstige hypercalciëmie op de Intensive Care Ernstige hypercalciëmie op de Intensive Care
Calcium is betrokken bij uiteenlopende lichaamsprocessen en een stabiele fysiologische concentratie geïoniseerd calcium is hiervoor essentieel. De calciumhomeostase in het plasma is strak gereguleerd en bestaat uit een ingewikkeld samenspel tussen nieren, skelet, darmen, bijschildklier en schildklier. Een ontregeling van de calciumconcentratie kan op diverse manieren ontstaan, met als belangrijkste oorzaken afwijkingen van de bijschildklier (hyperparathyreoïdie) en maligniteiten. Meestal leidt dit tot een milde hypercalciëmie met milde, aspecifieke symptomen, maar soms ontstaat een hypercalciëmische crisis, met risico op levensbedreigende hypovolemie, geleidingsstoornissen van het hart of bewustzijnsdaling. De therapeutische doelen bij een (ernstige) hypercalciëmie bestaan doorgaans uit herstel van de dehydratie, bevordering van calciumexcretie en inhibitie van osteoclasten. Het belangrijkste onderdeel van de behandeling is uitgebreide vochtsuppletie (> 6 l/dag). Soms bestaat hierbij een indicatie voor opname op de IC, voor observatie of in sommige gevallen voor nierfunctievervangende therapie.
TACO: een complicatie van bloedtransfusies Lees meer over TACO: een complicatie van bloedtransfusies TACO: een complicatie van bloedtransfusies
Bloedtransfusies kunnen levensreddend zijn, maar kunnen ook bijwerkingen of ongewenste incidenten veroorzaken. De afgelopen jaren is het aantal meldingen van volumeoverbelasting (transfusion-associated circulatory overload, TACO) aan bureau TRIP (Transfusie- en Transplantatiereacties In Patiënten) toegenomen en is deze soms zeer ernstige complicatie meer in de belangstelling komen te staan. Recent zijn patiëntgerelateerde factoren die een verhoogde kans op TACO geven gepubliceerd. Aan de hand daarvan kan een inschatting worden gemaakt van patiënten met een compromitterende comorbiditeit waarvoor preventieve maatregelen zinvol zijn. Hiervoor kan een eenvoudige checklist gebruikt worden.
Ischemie en reperfusieschade bij niertransplantatie en de effecten van volatiele anesthetica Lees meer over Ischemie en reperfusieschade bij niertransplantatie en de effecten van volatiele anesthetica Ischemie en reperfusieschade bij niertransplantatie en de effecten van volatiele anesthetica
Ischemie en reperfusie (I/R) van een orgaan of weefsel gaat gepaard met een afname van ATP-productie, het ontstaan van acidose, de vorming van reactieve oxygenspecies (ROS) en celschade. Dit resulteert in het fenomeen ischemie en reperfusieschade (IRI), een complex pathofysiologisch proces dat gepaard gaat met necrose en apoptose, endotheeldisfunctie en activatie van zowel het innate als het adaptieve immuunsysteem. IRI is onvermijdelijk bij niertransplantatie en heeft een negatieve invloed op de graft outcome. Het is een risicofactor voor delayed graft function en acute rejectie. Uit in-vitro- en dierexperimentele studies blijkt dat volatiele anesthetica ingrijpen op veel van de processen onderliggend aan IRI en zij zouden de nier mogelijk kunnen beschermen tegen deze vorm van schade. Of dit vertaald kan worden naar de klinische praktijk zal moeten blijken uit prospectieve gerandomiseerde studies.
Anatomie en fysiologie van pijn Lees meer over Anatomie en fysiologie van pijn Anatomie en fysiologie van pijn
Pijn is een signaal dat door het lichaam geïnterpreteerd wordt als een waarschuwing voor potentiële of actuele schade. De eerste stap is het waarnemen van (potentieel) schadelijke prikkels via nociceptoren. Het nociceptieve signaal wordt doorgestuurd naar het ruggenmerg, gemoduleerd en door projectieneuronen naar hogere hersengebieden gestuurd. In die gebieden is er geen structuur specifiek voor de verwerking van het nociceptieve signaal. De verwerking van het nociceptieve signaal en daarmee de registratie en gewaarwording van pijn vloeit voort uit de samenwerking van diverse supraspinale hersengebieden (de 'pain matrix'). In het complexe netwerk van nociceptoren, ruggenmerg en supraspinale hersengebieden, zorgen 'top-down' descenderende zenuwbanen at de pijn versterkt of verzacht kan worden. Deze respons wordt gemoduleerd door regio's in de hersenstam. Bij chronische pijn wordt het pijnsignaal versterkt en kan het moeilijk worden gemoduleerd; via medicijnen kan de modulatie worden ondersteund. De verwerking van pijn is een multifactorieel proces.