Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatieAlle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Transmissie van infecties via bloed en bloedproducten wordt vermeden door zuinig gebruik van bloed, door bloeddonors te selecteren op afwezigheid van risicovol gedrag, door elke donatie te testen en door micro-organismen te verwijderen of te inactiveren. De kans om via bloed toch nog hiv, hepatitis B-virus (hbv) of hepatitis C-virus (hcv) op te lopen wordt voornamelijk bepaald door het optreden van windowinfecties, waarbij de bloeddonor zo recent besmet is dat de screeningstest nog negatief is. Deze kans bedraagt in Nederland voor hiv en hcv ongeveer 1 op 10.000.000 donaties en voor hbv ruim 1 op 500.000 donaties; bij ongeveer 800.000 donaties per jaar. Het terugdringen van dit restrisico kan alleen door bloeddonors er nog beter van te overtuigen dat ze risicofactoren moeten vermelden en niet moeten doneren als er sprake is van risicogedrag. Naast het risico van windowinfecties bestaat de mogelijkheid van importinfecties en van nieuwe inheemse bedreigingen, zoals de helaas bloedoverdraagbaar gebleken variant-ziekte van Creutzfeldt-Jakob (vcjd).
Bij de indicatiestelling voor een hartslag-apneumonitor in de thuissituatie staat de aanwezigheid van, of verhoogde kans op (verlengde) centrale apneus en bradycardie voorop. Bij kinderen met een zuurstofafhankelijkheid, of wanneer bewaking noodzakelijk is op het saturatieprofiel bij obstructieve ademhalingsproblematiek, wordt gebruikgemaakt van een pulsoximetriemonitor. Als een hartslag-apneumonitor is geïndiceerd, verdient het de voorkeur een monitor met geheugen te gebruiken. Geheugenmonitoring kan als diagnostisch instrument gebruikt worden en geeft de mogelijkheid tot inzicht in de aard en ernst van de alarmen. Dit draagt bij tot geruststelling van de ouders en bevordert het proces van besluitvorming ten aanzien van het stoppen van de monitor. Door de behandelend arts zal dan ook kritisch gekeken dienen te worden naar het type monitor dat wordt voorgeschreven.
Sepsis is een ernstige ziekte. De incidentie van sepsis bij kinderen is ongeveer 1 op 2000 en is het hoogst in de neonatale periode en bij onderliggende ziekte. Sepsis is gedefinieerd als het systemisch inflammatoir responssyndroom (sirs) in aanwezigheid of als resultaat van vermoedelijke of bewezen infectie. Vroege herkenning van sepsis is moeilijk, maar essentieel om therapie tijdig te kunnen instellen. Tijdens sepsis ontstaat naast de inflammatoire respons vaak ook een immuunsuppressieve respons met nadelige effecten. Snelle inzet van antibiotica en snel herstel van de hemodynamische toestand zijn cruciaal voor een goede behandeling. Er is nog geen effectieve immunomodulerende therapie beschikbaar. Er zijn meerdere strategieën die bijdragen aan preventie van sepsis, en simpele nieuwe interventies lijken veelbelovend voor het terugdringen van de incidentie van sepsis.
Het aantal virussen dat klinische symptomen kan veroorzaken breidt zich nog altijd uit. Voorbeeld van een virus dat een sepsisachtig ziektebeeld kan veroorzaken is het parechovirus, voornamelijk subtype 3. Nieuwe verwekkers van respiratoire infecties zijn humaan metapneumovirus en Nieuwe Influenza H1N1. Uitbraken van gastro-intestinale infecties met norovirus worden steeds beter herkend door toename van diagnostische mogelijkheden. Door klimaatveranderingen en een toenemend aantal reizen naar tropische gebieden zullen virussen als het chikungunyavirus zeer waarschijnlijk endemisch worden. Ten slotte worden met regelmaat nieuwe virussen zoals het bocavirus ontdekt, waarvan de pathogeniciteit nog moet worden vastgesteld.
Bij de beslissing om met antibiotica te starten bij een pasgeborene worden klinische parameters en risicofactoren gewogen. Het aanvullende laboratoriumonderzoek heeft nauwelijks aanvullende waarde bij deze beslissing tenzij in serie bepaald. Een scoringssysteem waarbij zowel klinische, laboratorium- als risicoparameters worden meegenomen moet houvast bieden en kan wellicht in de toekomst worden uitgebreid met nieuwe laboratoriumparameters. Redenen om terughoudend te zijn met laagdrempelig starten met antibiotica bij een pasgeborene zijn: het niet verstoren van de kraamperiode van ouders en neonaat, het niet verstoren van de darmflora bij de neonaat en het vermijden van bacteriële resistentie tegen antibiotica. Ook bij de afweging om al dan niet antibiotica te starten bij een neonaat geldt het adagium primum nil nocere.
Voor het gebruik van antibiotica na de geboorte geldt ‘laagdrempelig, zo kort en zo smal mogelijk’. Dit komt door:
– de verminderde immuniteit van een pasgeborene;
– de ernst van early-onset neonatale sepsis met een hoge morbiditeit en mortaliteit;
– de verhoogde incidentie van sepsis in aanwezigheid van risicofactoren;
– de aspecifieke klinische symptomen;
– de afwezigheid van goede en snelle diagnostische tests.